Schuimend kolkt het water door de spuisluizen in de Afsluitdijk bij Den Oever, van het IJsselmeer naar de Waddenzee. Bij de sluizen van Kornwerderzand, aan de Friese kant, hetzelfde beeld. Een paar duizend kubieke meter per seconde. Je zou denken dat het IJsselmeer pijlsnel leegloopt, maar dat is een vergissing. Het blijft overvol zolang de IJssel en andere rivieren het ‘via de achterdeur’ met meer dan duizend kubieke meter per seconde blijven vullen. Al weken.
Bijbelse regenval in Duitsland, Friesland en Oost-Nederland hebben de IJssel en alle andere rivieren, riviertjes en beken die meanderend uit het oosten komen verzadigd. Zoals de Oude IJssel die bij Doesburg in de IJssel stroomt, de Berkel, de Schipbeek, de Baakse Beek, de Regge, de Dinkel, en de Overijsselse Vecht die 160 kilometer lang is en haar bron in het Duitse Münsterland heeft.
Allemaal voeren ze hun water uiteindelijk naar het IJsselmeer. Sinds half december staat het grootste zoetwaterbassin van Nederland daarom een dikke meter hoger dan gebruikelijk in de winter. Dat is één keer eerder gebeurd, in 1998, maar toen duurde het veel korter. Van de visfuiken aan de IJsselmeerkant van de Afsluitdijk zijn alleen nog de toppen te zien, zodat de aalscholvers hun heil elders moeten zoeken om hun verenpak te drogen – en dat blijft nog even zo.
Om tien uur donderdagochtend zakten de stalen schuiven in de Afsluitdijk weer naar beneden en verdwijnt het schuim. „We spuien zoveel we kunnen, vandaag tussen vier uur en tien uur ’s ochtends, maar nu gaan we naar hoog water”, zegt de wachter van het sluizencomplex in Den Oever telefonisch. Dat betekent: vloed in de Waddenzee, die dan zeker zes uur lang hoger staat dan het IJsselmeer, zodat spuien onmogelijk is. Met pompen zou het wel kunnen, maar de installatie van nieuwe pompgemalen heeft vertraging opgelopen.
Storm Pia
Bijkomend probleem: aanhoudende harde wind uit het westen en noordwesten, inclusief de stormen Pia en Henk, stuwden de Noordzee en Waddenzee lange tijd verder op. Hogere vloed langs de hele kust, hogere eb. Dus: nog minder tijd om het IJsselmeer te ontlasten. Nienke Kramer, hydroloog bij kennisinstituut Deltares in Delft, laat een grafiek zien van de waterhoogten aan twee kanten van de Afsluitdijk sinds half december. „Dit zijn heel veel gemiste spuivensters”, zegt ze.
Nederland, althans de noordelijke helft, kan dus al weken zijn water niet kwijt. De badkuip is tot de rand gevuld, en hier en daar gaat het er overheen. In Deventer moesten zandzakken tussen Kerst en Oudjaar voorkomen dat de IJssel een deel van de binnenstad zou binnenlopen. In Hoorn en Volendam liepen buitendijkse kades over en kelders vol, omdat het Markermeer, dat sinds de aanleg van de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad in 1976 niet zo hoog heeft gestaan, zijn water óók niet kwijt kan aan het IJsselmeer.
:format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data109836946-5ea42f.png|https://images.nrc.nl/pVYkgcPiNf4VE2Y8MOiBejSFYyo=/1920x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data109836946-5ea42f.png|https://images.nrc.nl/iULIni5Ol7fSzrSb4hYuAk3JQCc=/5760x/filters:no_upscale():format(jpeg):fill(f8f8f8,true)/s3/static.nrc.nl/images/gn4/data109836946-5ea42f.png)
Het land is verzadigd. Donderdag besloot Waterschap Friesland om vier miljoen kuub water af te voeren door enkele polders te laten vollopen. In Drenthe en Overijssel staan reusachtige stukken bos en weiland onder water. In de polders aan de monding van de IJssel is de grens tussen water en land hier en daar nagenoeg verdwenen.
Ruimte voor de rivieren
Maar ‘eroverheen’ is soms ook precies de bedoeling. Want bij Kampen trad vorige week voor het eerst een nieuw aangelegde overlaat van de IJssel in werking, het Reevediep. Toen de stand van de IJssel vorig weekend hoog werd, zocht een deel van het IJsselwater automatisch zijn weg via die bypass rond het oude ‘eiland van Kampen’ en de Randmeren naar het IJsselmeer. Het Reevediep maakt deel uit van het overheidsprogramma ‘Ruimte voor de rivieren’, waarbij de afgelopen twintig jaar dijken zijn verlegd, extra geulen zijn gemaakt en waterbergingen zijn aangelegd om afvoer van extreem hoogwater te versoepelen.
Na een paar dagen zakte de IJssel net onder de drempel van het Reevediep en veranderde dat ‘noodventiel’ weer in een stukje wetlands, waar het krioelt van de watervogels.
„Dit hoogwater is een interessante samenloop van omstandigheden”, zegt Frans Klijn, specialist rivierbeheer en hoogleraar aan de TU Delft. „Geen van de huidige omstandigheden is op zichzelf extreem en ook nu lijkt de situatie nog beheersbaar. Maar de combinatie van veel water via de achterdeur dat je via de voordeur niet kwijt kunt, leidt wel tot langdurige gevolgen in een groot deel van Nederland.”
Zo denken is vrij nieuw voor waterbeheerders, die vroeger vooral keken naar afzonderlijke factoren, zoals piekafvoer van rivierwater of de sterkte van een individuele dijk of stuw. Zeker nu klimaatverandering met grilliger weerpatronen merkbaar wordt – zware buien, meer winterstormen, meer smelt- en regenwater via Rijn en Maas – gaat het erom grip te krijgen op het samenspel van zoete en zoute krachten over langere termijn en een breed gebied.
Extreme combinaties zijn extreem zeldzaam. Denk: het samenvallen van zware noordwesterstorm bij springtij (1953) en een recordafvoer van de Rijn zoals in februari 1995, toen een ramp in de Betuwe ternauwernood werd voorkomen. De kans daarop is „bovennormatief”: zo klein dat je er in je risico-analyse nauwelijks echt rekening mee kunt houden, zegt Karin de Bruijn, specialist bij Deltares op het gebied van overstromingsrisico. „Maar áls het zou gebeuren, is het heel gevaarlijk.”
Alle zes stormvloedkeringen zouden sluiten, inclusief de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg, zoals ook tijdens storm Pia gebeurde, voor het eerst sinds de oplevering in 1997. Waarna het rivierpeil achter de keringen zo zou oplopen dat de dijken bij Dordrecht vermoedelijk zouden overstromen.
‘1953’ plus ‘1995’ is erg onwaarschijnlijk, zegt ook hoogleraar Frans Klijn. „Maar een behoorlijke afvoer plus een behoorlijk stormpje zijn dus helemaal niet zo zeldzaam. En die combinatie is merkbaar in een groot tussengebied. Van de Betuwe tot aan de Noordzeekust en, zoals we nu zien, vanaf Deventer tot aan het IJsselmeer en de Afsluitdijk. Eigenlijk is half Nederland zo’n tussengebied.”
Opblaasbare kering
In het klein kon je deze situatie zien even ten noorden van Kampen, waar Friesland, Drenthe en de Overijsselse Vecht afwateren in het Zwarte Water en het Ketelmeer. Daar ligt de balgstuw van Ramspol, een opblaasbare stormvloedkering, de enige in zijn soort ter wereld. Gewoonlijk liggen de drie segmenten van zwaar rubberdoek op de rivierbodem gevouwen, maar als het IJsselmeerpeil te ver oploopt, worden ze opgepompt en sluiten het achterland af. Met de hoge waterstand en het verder opstuwen van IJsselmeerwater door westenwind is dat vier keer gebeurd in de afgelopen twee weken, veel vaker dan gebruikelijk.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data109835554-92e87f.jpg|https://images.nrc.nl/FhqG4vEHdqNSUyAXCjfAUd7zsmw=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data109835554-92e87f.jpg|https://images.nrc.nl/5cfJlloEJTtNzbSS7m6MW8lQUEU=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data109835554-92e87f.jpg)
Maar vanuit het oosten bleef het water tegelijkertijd duwen, waarbij de Vecht een recordhoogte bereikte. Een „precaire” situatie voor de waterschappen, zegt Rico Tönis, specialist rivierbeheer bij Rijkswaterstaat voor Oost-Nederland. In de sector IJssel & Vecht blijft het code oranje, zeker tot na dit weekend, omdat recent gevallen regen zondag voor een nieuwe waterpiek zal zorgen terwijl het IJsselmeerpeil dan nog steeds hoog is.
Hoe dan ook dwingt de huidige hoogwaterperiode waterbeheerders en -bouwers tot een nieuwe ronde introspectie. „Dit gaan we vaker meemaken”, zegt Frans Klijn, medebedenker van ‘Ruimte voor de rivieren’. Hij gelooft dat „de grenzen van het waterbeheer in zicht komen” al zal dat „moeilijk aanvaardbaar zijn voor jonge generaties die eraan gewend zijn dat alles altijd droog en aangeharkt is”. Anders dan sommige ingenieurs denkt hij dat het gevaarlijk is om louter in technische oplossingen te blijven geloven. „Als het dan fout gaat, gaat het heel erg fout. Je wilt liever een systeem dat ‘veilig kan falen’ – safe fail”, zegt hij. Anders gezegd: ‘meeleunen’ met het water is beter dan steeds hogere dijken bouwen. En water tijdelijk bergen, zoals in het IJsselmeer of ander grote oppervlakken, is beter dan vertrouwen op pompen alleen.
‘Ruimte voor de rivieren’ heeft nu gelukkig al een gunstig effect, zegt ook Tönis, de Rijkswaterstaatman. „Maar het staat vast dat we meer afvoercapaciteit nodig hebben, en we zullen eerder moeten gaan spuien.”
Bij de veersteiger van Genemuiden, even stroomopwaarts van de Ramspolstuw, knippert een rood licht. De pont naar Zwartsluis ligt knarsend aan zijn kabels tegen de wal. Bruin en kolkend maar bijna beangstigend doodstil schuift het water voorbij, een paar centimeter onder de kade. De pont is gestremd tot het water zakt.
